Zij heeft een hoge pet op
van ranke schildershanden,
die diepzeeblauwe lijnen
laten zoenen met de lucht.
Haarlokken lijken slingers.
Vuurrode toefjes lippen.
Een kronkel doet geloven
dat een fijne neus zacht zucht.
Vier cirkels en zes bogen
zijn dromerige ogen,
verlangend naar de warme
armen van een lichtmatroos.
Een zeilboot met een anker
verbergt een toverdrankje.
Het maakt haar delicate
kapiteinshart minder broos.